Co-infecties Lyme
Andere tekenziekten
Tekenbeet co-infecties bij de ziekte van Lyme
Het komt voor dat naast de ziekte van Lyme andere ziekten door teken overgedragen worden, de zogenoemde tekenbeet co-infecties. Deze ziekten kunnen veroorzaakt worden door een bacterie, virus of andere ziekteverwekker. De meest voorkomende zijn Bartonella (kattenkrabziekte), Babesia en Ehrlichia. Daarnaast kunnen nog andere infecties overgedragen worden door een tekenbeet zoals Mycoplasma, Rickettsia en FSME.
Het aantal tekenbeet co-infecties in teken is hoog en het valt te verwachten dat Lymepatiënten een reële kans hebben nog met een ander organisme geïnfecteerd te zijn. Wanneer symptomen voortduren ondanks behandeling, moet ook aan de mogelijkheid van een tekenbeet co-infectie worden gedacht.
Er zijn aanwijzingen dat de combinatie van de ziekte van Lyme met één of meer tekenbeet co-infecties het ziektebeeld ernstiger kan maken, leidt tot verminderde afweer en de behandeling van de patiënt bemoeilijkt. Mixinfecties kunnen een andere behandelaanpak vereisen. Helaas bestaat hiervoor nog geen behandelbeleid. Meer wetenschappelijk onderzoek is dringend gewenst. Patiënten die na een antibioticabehandeling geen verbetering laten zien, zouden onderzocht moeten worden op tekenbeet co-infecties. Helaas gebeurt dit nauwelijks.
Cijfers
In mei 2007 startte het RIVM een langlopend Landelijk Tekenbetenonderzoek. In 2009 werden de eerste percentages van gevonden micro-organismen in teken gepubliceerd. 323 teken waren aan een DNA-onderzoek onderworpen. Gekeken werd naar Borrelia (de verwekker van de ziekte van Lyme) en naar Ehrlichia/Anaplasma, Rickettsia en Babesia. Bijna de helft van de teken (46 procent) bleek besmet te zijn met minimaal één van deze micro-organismen en twaalf procent met meerdere infecties. Bijna een kwart van de teken droeg de Borrelia-bacterie bij zich en eveneens bijna een kwart was besmet met Rickettsia, tien procent met Ehrlichia/Anaplasma en vier procent met Babesia.
Vijf procent van de teken bevatte meerderen genotypen van Borrelia tegelijk. Recent werd een nieuwe Borrelia-variant in Nederland ontdekt: Borrelia myamotoi. Deze bacterie was al gesignaleerd in Rusland, maar nog niet eerder in Nederland. Borrelia myamotoi kan hersenvliesontsteking – encefalitis – veroorzaken. Deze bacterie blijkt in vier procent van de Nederlandse teken voor te komen.
Bartonella (Deze co-infectie heeft Monique ook)
Er zijn 19 stammen van de bacterie Bartonella bekend, waarvan zeker drie ook bij de mens ziekte kunnen veroorzaken: Het betreft Bartonella henselae, Bartonella quintana en Bartonella bacilliformis. Het vermoeden bestaat dat de door teken overgebrachte Bartonella mogelijk door een andere onbekende stam van Bartonella wordt veroorzaakt. Dit verklaart ook dat deze variant vaak niet door de testen herkend wordt. O.a. Bartonella schoenbuchii is een mogelijke kandidaat.
De meest bekende vorm van Bartonellose is Kattenkrabziekte, die wordt veroorzaakt door Bartonella henselae.
Nadat iemand is gekrabd door een kat die met Bartonella henselae is besmet, kunnen de bacteriën de wanden van de bloedvaten infecteren. De ziekte kan echter ook worden overgedragen door een met Bartonella besmette teek, na een bloedmaaltijd op een besmette kat of ander dier.
Symptomen:
De kattenkrabziekte heeft een incubatietijd van 3 tot 20 dagen. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Dit worden al snel blaasjes waarop zich na enkele dagen een korstje kan vormen. Hierna verdwijnen de plekjes weer. Soms heeft men dit niet eens gemerkt. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk meestal spontaan.
Bij een deel van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, misselijkheid, koude rillingen en algemeen ziek zijn. Klachten als pijn aan het scheenbeen, gewichtsverlies, keelpijn, huiduitslag worden ook gemeld. Een specifiek vermelde klacht is pijn onder de voetzolen.
Ernstige symptomen kunnen zijn: ontsteking van het hersenweefsel met ernstige hoofdpijn, dementie, beroerte, coma en ontsteking van het hart, in het bijzonder de aorta hartklep. Lever- en miltaandoeningen en aandoeningen aan de bloedvaten door celwoekering. Elk orgaan kan erdoor worden aangedaan vanwege het circulerende karakter van de infectie.
Bizarre neurologische symptomen, epileptische insulten, neuroretinitis (verandering van de gezichtszenuw in weefsel, waardoor gedeeltelijke blindheid kan ontstaan), aseptische meningitis.
80% van de mensen met neurologische complicaties hebben krampen. Verder ziet men desoriëntatie, verwardheid, eenzijdige verlamming, reflexafwijkingen en tremor (beving)
Bij mensen met een verminderde weerstand verloopt de ziekte vaak ernstiger. Hierbij vindt men in eerste instantie vaak knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Deze kunnen met koorts en algemeen ziek zijn gepaard gaan en soms zelfs tot de dood leiden.
Behandeling van Bartonella is niet eenvoudig. Enkele antibiotica zijn werkzaam gebleken tegen kattenkrabziekte. Gentamicine, rifampicine en ciprofloxacine worden genoemd. De ziekte kan spontaan genezen, mits de patiënt geen andere tekeninfectie heeft. De ziekte is moeilijk vast te stellen via bloedonderzoek. Wat testen betreft geldt eigenlijk dezelfde problematiek als bij Lyme-Borreliose.
Babesia
Babesiosis, ook babesiose, tekenkoorts of piroplasmose genoemd, is een infectie die wordt veroorzaakt door de parasiet Babesia. Er zijn meerdere stammen van Babesia bekend. Babesia is een protozoa, vergelijkbaar met de veroorzaker van malaria. Babesiosis en Lyme-Borreliose worden beiden door de teek overgebracht. Infectie bij dieren met deze parasiet komt het meest voor, maar ook mensen kunnen worden geïnfecteerd. Na een tekenbeet bedraagt de incubatieperiode één tot drie weken, hoogstens zes weken. Na een bloedtransfusie kan dit zelfs 9 weken zijn. Babesia leeft in rode bloedcellen en vernietigt deze. Dit leidt tot koorts, hoofdpijn en spierpijn. De afbraak van de bloedcellen kan bloedarmoede veroorzaken.
Bij normaal gezonde mensen volgt ook zonder therapie vaak binnen twee tot drie weken een volledig herstel. Bij mensen met een verminderde weerstand, zoals personen zonder milt, personen met een HIV-infectie, personen die corticosteroïden gebruiken of bij een gelijktijdige Borrelia-infectie en bij ouderen kan de infectie tot ernstige problemen leiden en zelfs fataal zijn. Tot voor kort beperkte deze aandoening zich in Europa tot de warme en in mindere mate tot de gematigde gebieden op aarde. In 2004 werden echter in Nederland een aantal gevallen waargenomen in honden. In West Europa zijn tot nu toe ca. 30 gevallen bij mensen beschreven.
Nieuwe epidemiologische studies laten zien, dat het aantal Babesia infecties waarschijnlijk hoger is dan men vermoedt.
Symptomen:
Ernstige malaise en vermoeidheid (uitputting), ernstige zweetaanvallen, hoge koorts en koude rillingen, zwakte, gewichtsverlies, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, hoesten, kortademigheid, ernstige hoofdpijn, spierpijn, stijve nek en rug, duizeligheid, anemie (bloedarmoede), leververgroting en miltzwelling, donkere urine of bloed in de urine, ernstige neuro-psychiatrische symptomen, hartinfarct en nierfalen komen voor.
Ehrlichia (Anaplasma)
De ziekte Ehrlichiose of Anaplasma wordt veroorzaakt door een bacterie, de Ehrlichia spp en kan door teken worden overgedragen. Deze bacterie is in Nederland al lang bekend bij diergeneeskundigen als overbrenger van ziekten bij kleine herkauwers, runderen en paarden. Het betreft dan Ehrlichia phagocytophila en Ehrlichia equine. Bij de mens kunnen twee vormen van Ehrlichiose voorkomen, de Humane Monocytaire Ehrlichiose (HME) en de Humane Granulaire Ehrlichiose (HGE).
HME, welke wordt veroorzaakt door de bacterie Ehrlichia chaffeensis, is voor het eerst bij de mens aangetroffen in de jaren tachtig in Amerika. In Europa is deze ziekte nog niet waargenomen. HGE wordt echter sinds enkele jaren in Europa en sinds kort (1999) ook in Nederland aangetroffen. Omdat nog onbekend is welke Ehrlichia soort nu precies verantwoordelijk is voor HGE bij de mens, wordt de ziekteverwekker aangeduid met Ehrlichia spp. De bacterie vestigt zich in de witte bloedlichaampjes en vermindert de weerstand van de mens.
Symptomen
Symptomen die zich meestal 1 tot 2 weken na de tekenbeet openbaren, zijn: zware hoofdpijn, koorts, spierpijn en spierkrampen, gewrichtspijnen, maagklachten, verminderde eetlust, gezwollen lymfeklieren.
De duur van de koorts is 2-11 dagen. Andere minder vaak voorkomende symptomen zijn, misselijkheid, buikpijn, diarree en hoesten. Verder worden genoemd: Duizeligheid, braken, verwardheid, huiduitslag, stollingsstoornissen vaak samen met trombopenie (verlaagd aantal bloedplaatjes), anemie (bloedarmoede), leukopenie (verminderde witte bloedcellen) ,verhoogde lever-enzymen en Splenomegalie (milt-vergroting). Aantasting van het centraal zenuwstelsel; bizarre neurologische symptomen.
Ehrlichiose kan goed behandeld worden met een antibioticum. In geval van Lyme-Borreliose moet deze infectie gelijktijdig mee behandeld worden.
FSME (Fruh Sommer Meningo Encephalitis)
FSME ook wel bekend als TBE (Tick Borne Encephalitis) of TBD (Tick Born Disease) wordt veroorzaakt door een virus en is een ontsteking van hersenen of hersenvlies.
Symptomen:
De ziekte verloopt in twee fasen.
- De eerste fase begint met griepverschijnselen, koorts en hoofdpijn. Dit duurt ongeveer 5 tot 10 dagen. Daarna heeft men een klachtenvrije periode van 4 tot 10 dagen. Ook bij deze infectie verloopt het grootste gedeelte ervan zonder dat men het merkt. Soms heeft men echter een licht griepgevoel.
- De tweede fase is de ontsteking van hersenen en hersenvlies. Bij een deel van de geïnfecteerde mensen treedt de tweede fase op, waarvan 3 -5 % blijvende neurologische aandoeningen (verlamming, doofheid, hoofdpijn) overhouden. Een tot twee procent overlijdt zelfs aan FSME.
Ongeveer in de helft van de gevallen houdt men blijvend letsel aan de ziekte over.
FSME komt verspreid over Europa voor, zoals in Oost-Europa, Scandinavië, Midden-Europa, Zuid-Duitsland, Frankrijk. In Nederland is FSME nog niet aangetroffen. Het RIVM is van plan om ook op dit punt (aanwezigheid/afwezigheid FSME) onderzoek te gaan verrichten.
Aangezien het FSME-virus zich in de speekselklier van de teek bevindt, wordt het virus al bij aanvang van het bloed zuigen op de mens overgebracht.
Bij FSME is het, in tegenstelling tot de ziekte van Lyme, wel mogelijk om je vooraf te laten inenten. De behandeling vergt drie inentingen met het middel FSMEimmun®, die verdeeld over een jaar worden toegediend en 3 jaar bescherming geven. Iedere 3 jaar is een nieuwe injectie nodig. Voor meer informatie kunt u terecht bij het LCR (Landelijk Centrum Reizigersadvisering) of een GGD arts.
Omdat de ziekte wordt veroorzaakt door een virus is een behandeling met antibiotica niet zinvol. Voor een animatie van de verspreiding van FSME binnen Europa (klik hier)
Rickettsia
Rickettsiose is de verzamelnaam van ziekten veroorzaakt door bacteriën van het geslacht Rickettsia, intracellulair levende kleine bacteriën waarvan een aantal soorten beschreven zijn. Ziekten uit het bacteriegeslacht Rickettsia worden overgebracht door geleedpotigen, zoals luizen, mijten, teken en vlooien. Ze veroorzaken bij mensen een groot aantal ziekten waaronder vlektyfus, Rocky Mountain spotted fever, de Ziekte van Brill-Zinsser en Fièvre Boutonneuse.
Rocky Mountain spotted fever
Rocky Mountain spotted fever is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Rickettsia rickettsii. Mensen raken besmet met deze bacterie via een tekenbeet van een teek die de bacterie bij zich draagt en kunnen daar ernstig ziek van worden. Rocky Mountain spotted fever is een ernstige infectieziekte, waarvoor meestal opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. Ondanks behandeling, overlijdt 3 tot 5% van de besmette personen aan de ziekte.
Symptomen:
Meestal manifesteert de ziekte zich binnen twee weken na een tekenbeet. Op de plek van de beet ontstaat een zwarte of donkere korst en er verschijnt uitslag, die zich vanaf de voeten of handen snel over het hele lichaam verspreidt. Deze verschijnselen gaan gepaard met een plotseling opkomende hoge koorts, vermoeidheid, ernstige spierpijn, hoofdpijn of andere pijn. Bij lichamelijk onderzoek blijken de milt en de lever vaak vergroot te zijn. Een complicatie die kan optreden bij Rocky Mountain spotted fever is gangreen (afsterven van weefsel als gevolg van verminderde bloedtoevoer) in de vingers en tenen. Als dit niet tijdig behandeld wordt, kan het nodig zijn de aangetaste delen operatief te verwijderen.
Een andere mogelijke complicatie is parotitis, een infectie van de oorspeekselklier. In ernstige gevallen kunnen longontsteking en nierfalen optreden.
Behandeling:
Rocky Mountain spotted fever is te behandelen met antibiotica als tetracycline of doxycycline. Wanneer er vroeg wordt begonnen met de behandeling is er goede kans op genezing.
Fièvre Boutonneuse
In de landen rond de Middellandse Zee komt Fièvre Boutonneus vrij frequent voor. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Rickettsia connorii. In onze streken wordt de ziekte zo nu en dan geïmporteerd uit het Middellandse-Zeegebied. De mens kan de infectie ook oplopen bij het verwijderen van teken bij huisdieren, zoals de hond.
Zeer recent werd gevonden dat 20% van de onderzochte Nederlandse teken Rickettsia helvetica bevatten. Deze bacterie is gevonden als veroorzaker van hartontsteking met dodelijke afloop bij 2 Zweedse patiënten.
Symptomen:
Op de plaats waar de teek gebeten heeft, ontstaat een zweertje (tâche noire). Vaak zijn ook de lymfeklieren gezwollen. Meestal raken daarbij kleinere bloedvaten ontstoken, die dan verstopt kunnen raken en/of inwendige bloedinkjes veroorzaken. Hoofd-, spier- en gewrichtspijnen treden op, vaak gepaard met bloeddrukverlaging en soms met neurologische afwijkingen en verstoring van de nierfunctie. Na 4 tot 5 dagen ontstaan rode vlekjes, meestal ook op handpalmen en voetzolen. De koorts die ontstaat na 5-7 dagen en kan gepaard gaan met koude rillingen, is matig hoog of hoog en verdwijnt snel na behandeling met antibiotica.
Antibiotica kunnen worden ingezet. De ziekte is meestal niet ernstig en geneest in de regel normaal.
Andere “tick-borne” Rickettsiosen in Europa
In 1979 werd R. helvetica voor het eerst geïsoleerd bij een Ixodes ricinus teek in Zwitserland. Lange tijd heeft men gedacht dat deze Rickettsia niet pathogeen was. Echter in 1999 werd R. helvetica gevonden als oorzaak voor een fataal aflopende perimyocarditis in een jonge patiënt in Zweden. In dit geval bleek de vector eveneens de Ixodes ricinus teek te zijn. Later werd R. helvetica in I. ricinus teken ook gevonden in Slovenië, de hele Balkan, Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en Nederland.
In een studie (2007) in Nederland van de werkgroep Tickbusters van de Universiteit van Utrecht werden teken onderzocht die ingestuurd waren afkomstig van gezelschapsdieren. De teken afkomstig van honden en katten waren voor 93,3% Ixodes ricinus teken. In deze teken werd in 25% van de gevallen R. helvetica aangetroffen. Hiermee is dit volgens Tickbusters de meest voorkomende Rickettsia specie in de I. ricinus teek in Nederland. In een studie van het RIVM werden zelfs in het duingebied teken gevonden met een besmettingspercentage van 60% voor R. helvetica.
Een infectie met R. helvetica verloopt in het algemeen met subklinische milde griepachtige verschijnselen en is zelflimiterend. Dit hoeft niet voor elke patiënt op te gaan. Recente studies laten zien, dat er zich ernstige perimyocaditis en een ontsteking van de aortaklep kunnen voordoen. Bij autopsie van twee patiënten met sarcoïdose werd DNA van R. helvetica in granulomen gevonden.
In verschillende studies wordt aangetoond dat R. helvetica ziekte veroorzaakt in de mens.
Mycoplasma (Monique heeft de co-infectie Mycoplasma spp)
Mycoplasma’s zijn bijzondere bacteriën omdat zij geen celwand hebben. Er zijn meer dan 100 verschillende mycoplasma soorten bekend en het zijn ziekteverwekkers bij de mens, dieren en insecten. Het zijn de kleinste bacteriën die wij kennen. Ze zijn zo klein, dat bij hun ontdekking in 1944 wetenschappers dachten dat het om een nieuw soort virus ging. Een mycoplasmacel heeft geen vaste vorm omdat het de stevigheid van de celwand mist.
Voor mensen met verminderde weerstand kunnen de gevolgen van een infectie met Mycoplasma ernstig zijn.
Symptomen:
Vermoeidheid, koorts, gewrichtsklachten, spierpijn, slapeloosheid, hoofdpijn, angst en emotionele labiliteit, geheugen- en concentratieproblemen, verwardheid.
Voor behandeling kunnen antibiotica ingezet worden.
Deze informatie is overgenomen van de website van de Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten.